Iedere werknemer heeft recht op een veilige werkplek. Maar elke weggebruiker heeft ook recht om de werkplek veilig te kunnen passeren.
Dat hier nog steeds te weinig aandacht voor is blijkt uit de Sectorrapportage Grond-, Weg- en Waterbouw 2014 die de Inspectie SZW oktober 2015 uitbracht.
Minister Asscher (SZW) bood op 6 oktober 2015 de Tweede Kamer de Sectorrapportage Grond-, Weg- en Waterbouw 2014 aan die door de Inspectie SZW is opgesteld. Het gaat om een tussenrapportage; in 2016 volgt de eindrapportage van de Meerjarenaanpak Grond-, Weg- en Waterbouw 2011-2015.
De sectorrapportage beschrijft de resultaten van de aanpak van de sector Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) door de Inspectie SZW tot en met 2013 en geeft een beeld van de stand van zaken op het gebied van gezond en veilig werken in de GWW. De sector is divers en kent bovengemiddeld veel arbeidsrisico’s.
Met de Inspectie is de minister van mening dat verdere verbetering nodig en mogelijk is. De volledige brief van de minister kan je hier bekijken.
De Inspectie SZW zet zich sinds 2012 extra in om de onveiligheid voor werknemers in de grond-, weg- en waterbouw aan te pakken. Maar de sectoraanpak lijkt te falen: het aantal meldingsplichtige ongevallen daalt sinds 2004, maar lijkt inmiddels weer flink te stijgen. Het probleem ligt niet alleen bij opdrachtgevers; ook bij de aannemers en de regelgeving valt veel te verbeteren.
De gww is de gevaarlijkste sector om te werken. In heel Nederland vinden er per 100.000 werknemers 28 ongevallen plaats. In de gww zijn dat er gemiddeld 142. Het zijn meldingsplichtige ongevallen, waarbij de werknemer naar het ziekenhuis moet, blijvend letsel oploopt of overlijdt. In de gww loopt een werknemer een kans van 9 procent op een ongeval.
Om veilig werken in de sector te stimuleren, koos de Inspectie SZW in 2011 voor een vierjarige sectoraanpak: samen met opdrachtgevers en aannemers maatregelen nemen voor veilig en gezond werken. Speerpunten zijn het verminderen van fysieke belasting, het bevorderen van een veilige werkplek, veilig werken met verontreinigde grond en het vergroten van kennis bij opdrachtgevers over hun verantwoordelijkheden.
Dat laatste speerpunt lijkt niet gelukt: in 2013 beoordeelde de Inspectie aanbestedingsdocumenten nog voordat het werk was gegund, om te kijken of werd voldaan aan de veiligheid- en gezondheidseisen van werknemers. Maar niet één onderzochte opdrachtgever bleek te voldoen aan zijn wettelijke verplichtingen. V&G-documenten ontbraken, grondonderzoek naar verontreiniging en explosieven was niet uitgevoerd en plannen voor de veilige inrichting van de werkplek ontbraken.
Maar ook de werkgevers gaan niet vrijuit. In de wegenbouw ziet de Inspectie dat er maatregelen zijn genomen tegen geluidsoverlast op de werkplek, en duidelijker communicatie over wegwerkzaamheden hebben gezorgd voor minder agressie tegen wegwerkers. Maar het aanrijdgevaar is nog steeds een probleem. Er is veel aandacht voor aanrijdingen door het langsrijdend verkeer, maar geconstateerd wordt dat aanrijdingen binnen het werkvak, dus door het eigen werkverkeer, veel vaker voorkomen. Dat is vooral het gevolg van het niet goed inrichten van het werkvak en onvoldoende aandacht voor de veiligheid in de voorbereiding. Aanrijdingen vinden daarom vaker plaats bij kortdurende werkzaamheden dan bij grote projecten langs de rijkswegen, waar aanrijdgevaar wel onder controle is. Ook laakt de Inspectie de veelvuldige inzet van verkeersregelaars.
Ook de bestratingssector krijgt veel kritiek van de Inspectie. Er wordt al langere tijd flink ingezet op het mechanisch straten. Dat neemt wel toe, maar lang niet genoeg. Volgens CROW-richtlijn 324 moet er altijd mechanisch worden gestraat, tenzij het echt niet anders kan. “Maar de bedrijven waarbij de Inspectie handhaaft, maken van de uitzonderingen in CROW 324 de regel: ze werken bij voorkeur handmatig”, is de zure constatering in het rapport.
Ook de belasting in de waterbouw door het handmatig leggen van basaltstenen baart zorgen.
Een andere verbazingwekkende conclusies uit een analyse van ongevallen in de bestratingen: 13 procent van de slachtoffers is tussen de 10 en 19 jaar, en een vijfde is niet in vaste dienst maar werkt als leerling, uitzendkracht of stagiair.
De onduidelijkheid en onbekendheid met de regels komt soms ook door de tegenstrijdigheid. Arbo- en veiligheidsregelgeving is soms tegenstrijdig met de omgevingsregels, waardoor bij de bouwpartijen onduidelijkheid ontstaat.
Maar aan dat laatste lijkt minister Asscher (sociale zaken) voorlopig weinig te willen veranderen. Hij zegt in zijn aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer positief gestemd te zijn over het groeiende besef bij opdrachtgevers dat ook zij een verantwoordelijkheid hebben voor de gezondheid en veiligheid bij de uitvoering van hun opdrachten. Hij lijkt daarbij voorbij te gaan aan de keur van problemen met de arbeidsveiligheid die dit rapport nog steeds constateert.
Download hier de volledige Sectorrapportage Grond-, Weg- en Waterbouw 2014.
De GWW is de gevaarlijkste sector om te werken. In oktober 2015 meldde de Inspectie SZW dat het aantal meldingsplichtige ongevallen sinds 2012 weer flink stijgt. In 2013 bleek niet één onderzochte opdrachtgever te voldoen aan zijn wettelijke verplichtingen voor planvorming met betrekking tot een veilige inrichting van de werkplek. Het probleem ligt echter niet alleen bij opdrachtgevers, ook bij de aannemers en de regelgeving valt veel te verbeteren.
Hoe komt het toch dat we nog steeds niet in staat zijn om een veilige werkplek in te richten? Ik zet de meest voorkomende fouten en oorzaken voor je op een rij in een weblog.
Opdrachtgevers in de grond-, weg- en waterbouw voldoen zelden aan alle verplichtingen voor de veiligheid en gezondheid van werknemers in de uitvoering. Dat blijkt uit de sectorrapportage 2014 van de Inspectie SZW.
Uit het rapport blijkt dat opdrachtgevers voor gww-werk – voornamelijk overheden, netbeheerders en ontwikkelaars – nog steeds denken dat ze hun verplichtingen via pps-contracten kunnen delegeren aan de aannemer. Het gaat bijvoorbeeld om de verantwoordelijkheid voor het doen van gedegen grondonderzoek en het zorgen voor een veilige werkplek. Ook werken ze onvoldoende aan het beheer van risico’s. Geen enkele opdrachtgever doet het goed, constateert de inspectie, maar het grootste probleem zit bij de decentrale overheden. Die controleren te slecht op explosieven of grondverontreiniging. Ook worden maatregelen voor een veilige werkomgeving vaak omzeild om het verkeer niet te veel te hinderen.
Gezien het belang van het verhogen van de veiligheid van de werknemers in de werkzones , vroeg het Europees Parlement in 2001 aan de Europese Commissie om ervoor te zorgen dat "de wegwerklocaties veiliger worden gemaakt door middel van richtlijnen voor het ontwerp en inrichting van de locaties, die voor zover mogelijk op Europees niveau moeten worden gestandaardiseerd, zodat automobilisten niet geconfronteerd worden met nieuwe onbekende omstandigheden in elk land".
In reactie op deze oproep, heeft de European Union Road Federation (ERF) in 2011 een werkgroep aangesteld om te onderzoeken hoe de werklocaties veiliger kunnen worden gemaakt. De werkgroep Work Zones Safety heeft begin 2015 het Rapport “Towards Safer Work Zones" gepubliceerd waarin een reeks richtlijnen inzake minimale veiligheidseisen worden gepresenteerd voor materiaal ingezet in de werkzones.
Meer informatie over het werk van de Europese unie en het rapport van de werkgroep lees je in ons kennisdossier over veilig werken in Europa.