Het ontwerpen en aanleggen van fietsinfrastructuur beslaat echter maar een deel van de beleidscyclus: er gaat heel wat aan vooraf, en het moet passen in een breder beleid. De realisatie van de fietsvoorzieningen zou moeten voortkomen uit een integrale visie, die aansluit bij het overige verkeersbeleid en het ruimtelijk beleid. Dat vraagt om analyse van kansen en mogelijkheden en uiteindelijk om politieke keuzes en bestuurlijk draagvlak. Bovendien kan fietsbeleid succesvoller zijn als het gaat om méér dan fietsvoorzieningen aanleggen. Bijvoorbeeld: aandacht voor de aanpak van fietsdiefstal, aanhoudende aandacht voor de mogelijke gevolgen van planologische beslissingen en werken aan de concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van de auto bij korte ritten. Een dergelijke brede en structurele aanpak van fietsbeleid vraagt om kennis, om inspiratie uit ideeën van collegagemeenten en om de mogelijkheid voort te bouwen op de ervaringen van anderen. Deze Beleidswijzer wil een inleiding zijn op de kennis die we in Nederland hebben op de niet-infrastructurele aspecten van fietsbeleid. Aan de orde komen aspecten als: draagvlak, planvorming, financiën, reisdoelen en instrumenten voor beleid (waaronder ontmoedigen autogebruik, een samenhangend fietsroutenetwerk, goede fietsparkeervoorzieningen en communicatie en educatie).