publicatie 16

Fietspad of parallelweg

Soort uitgave: publicatie
Uitgever: Fietsberaad te Utrecht, tel. (030) 291 82 17, www.fietsberaad.nl
Verschijningsdatum: maart 2008
Aantal pagina's: 65
Download: klik hier...

Samenvatting en conclusies
Met deze publicatie wil het Fietsberaad wegbeheerders een handreiking bieden bij de keuze tussen een fietspad of parallelweg bij gebiedsontsluitingswegen (GOW) buiten de kom. De aspecten die (kunnen) worden gebruikt bij de afweging worden voor het voetlicht gebracht en de voor- en nadelen van verschillende oplossingsmogelijkheden worden aan de hand van praktijkvoorbeelden besproken.

Achtergronden Hoofdstuk 2 zet de achtergronden op een rij. Hierbij wordt ingegaan op Duurzaam Veilig, het Handboek Wegontwerp, de ontwikkeling van het landbouwverkeer, de menging van weggebruikers en de resultaten van bestaande verkeersveiligheidsonderzoeken op dit gebied. De belangrijkste bevindingen zijn:

  • Beide oplossingsrichtingen (parallelwegen en ook fietspaden) zijn strijdig met het uitgangspunt homogeniteit uit Duurzaam Veilig. Als gekozen wordt voor parallelwegen ontstaan er grote verschillen in massa, snelheid en richting op de parallelweg. Bij een keuze voor vrijliggende fietspaden blijven dergelijke verschillen op de hoofdrijbaan bestaan;
  • Volgens de CROW-aanbevelingen is een parallelweg altijd noodzakelijk als er erfaansluitingen aanwezig zijn. Bij veel landbouw- en fietsverkeer kan de parallelweg aanvullend voorzien worden van fietspaden;
  • Bij zowel fietsers als automobilisten bestaat weerstand tegen menging op een parallelweg;
  • Uit verkeersveiligheidsonderzoeken blijkt dat een oplossing met parallelwegen over het algemeen veiliger is. In situaties met fietspaden veroorzaakt vooral autoverkeer van en naar de erven/zijwegen problemen op de hoofdrijbaan en het fietspad. In de onderzoeken wordt echter geen onderscheid gemaakt naar omstandigheden, zoals intensiteiten van auto, fiets, landbouwvoertuigen en het aantal zijwegen/erven. De onveiligheid die landbouwverkeer op gebiedsontsluitingswegen veroorzaakt is slechts beperkt. 

Afwegingskader
Hoofdstuk 3 presenteert een afwegingskader dat meer mogelijkheden biedt voor maatwerk dan de huidige CROW-aanbevelingen. In de eerste stap bij dit afwegingskader wordt op basis van de auto-intensiteit en de dichtheid van (erf-)aansluitingen een oplossingsrichting gekozen, namelijk a) downgraden tot erftoegangsweg, b) GOW met bromfietspad of c) GOW met parallelweg. Elke oplossingsrichting heeft echter nadelen. Bij de nadere uitwerking kunnen maatregelen genomen worden om deze nadelen zoveel mogelijk te minimaliseren.
Het afwegingskader blijkt goed aan te sluiten bij de praktijk. Tien van de twaalf voorbeelden die voor deze publicatie zijn verzameld, passen naadloos in het afwegingskader.
De hoofdstukken 4 tot met 6 lichten de verschillende oplossingsmogelijkheden toe, waarbij ook concrete voorbeelden aan bod komen.


Gebied A: Downgraden tot erftoegangsweg
Als de auto-intensiteit laag is maar er zijn wel (veel) erfaansluitingen en zijwegen, gaat de voorkeur uit naar het downgraden tot erftoegangsweg. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen type I (met vrijliggend fietspad) en type II (fietsers op de rijbaan). Hoofdstuk 4 bespreekt deze oplossing. De voordelen van downgraden zijn onder andere minder veiligheidsrisico’s door lagere snelheden en een hoger attentieniveau, vermindering van de barrièrewerking, relatief lage kosten en beperkte landschappelijke gevolgen. Bovendien kan fietsers extra comfort geboden worden door een vrijliggend fietspad aan te leggen.
De nadelen van downgraden zijn grotendeels inherent aan de gekozen oplossing. Een ETW is alleen veilig als er ook voldoende maatregelen genomen worden om het attentieniveau te verhogen en de snelheid en de intensiteit van het autoverkeer te beperken. Daarnaast vermindert de doorstroming van het autoverkeer en openbaar vervoer. Bij ETW type I res-teert een aantal conflicten op het fietspad, maar deze zijn minder ernstig dan bij een fiets/bromfietspad langs een GOW, omdat bromfietsers geen gebruik mogen maken van het fietspad.

Gebied B: GOW met vrijliggende fiets/bromfietspaden
Bij een gemiddelde tot hoge auto-intensiteit en relatief weinig tot geen erfaansluitingen gaat de voorkeur uit naar een GOW met vrijliggende fiets/bromfietspaden. Het landbouwverkeer maakt gebruik van de hoofdrijbaan. Hoofdstuk 5 bepreekt deze oplossing. Voordelen zijn het comfort en de veiligheid voor fietsers, het grote draagvlak bij weggebruikers, de relatief lage kosten en het beperkte ruimtebeslag. De belangrijkste nadelen van deze oplossing zijn:

  • Het landbouwverkeer op de hoofdrijbaan leidt tot gevaarlijke inhaalbewegingen en een verminderde doorstromingen. De aanleg van passeerhaven kan dit nadeel grotendeels wegnemen;
  • Autoverkeer van en naar de (erf)aansluitingen veroorzaakt (ernstige) conflicten op de hoofdrijbaan en het fietspad. Met een scala aan maatregelen kan de kans op dergelijke conflicten verminderd worden, zoals plateaus op het fietspad, vergroten afstand rijbaan en fiets/bromfietspad, middengeleider et cetera;
  • Conflicten tussen (brom)fietsers op het fietspad. Het fietspad verbreden of de aanleg van éénrichtingsfietspaden kan dit nadeel beperken.

Gebied C: GOW met parallelwegen
Op gebiedsontsluitingswegen met een gemiddelde tot (zeer) hoge auto-intensiteit en relatief veel erfaansluitingen heeft een oplossingsrichting met parallelwegen de voorkeur. (Brom)fietsers, gemotoriseerd bestemmingsverkeer en landbouwvoertuigen worden ge-mengd op de parallelweg. Het grootste voordeel van deze oplossing is een afname van het aantal ernstige conflicten met autoverkeer dat de (erf)aansluitingen in- of uitrijdt. Daarnaast veroorzaakt het landbouwverkeer geen veiligheidsproblemen en oponthoud meer op de hoofdrijbaan. De belangrijkste nadelen van deze oplossing zijn:

  • Conflicten tussen gemotoriseerd bestemmingsverkeer en (brom)fietsers op de parallelweg. Alle mogelijkheden om de snelheid en de intensiteit van het autoverkeer te beper-ken moeten benut worden, zoals extra aansluitingen op hoofdrijbaan, knips, drempels en plateaus op de parallelweg;
  • Conflicten tussen landbouwverkeer en (brom)fietsers op de parallelweg. De indrukwek-kende grootte en breedte van deze voertuigen veroorzaken niet alleen objectieve veilig-heidsrisico’s, maar vooral ook sterke onveiligheidsgevoelens. Bijkomend probleem zijn kapot gereden bermen. Maatregelen zijn onder meer beperking van de intensiteit van het landbouwverkeer, brede verhardingen of een vrijliggend fietspad toevoegen (eventu-eel in combinatie met een onverharde parallelweg);
  • Door de aanleg van parallelwegen neemt de barrièrewerking van de gebiedsontsluitingsweg vaak toe. Dit nadeel kan beperkt worden met extra aansluitingen op de hoofd-rijbaan en extra (ongelijkvloerse) oversteekmogelijkheden voor het langzame verkeer.
  • Weerstand bij verschillende groepen verkeersdeelnemers. Dit is lastig te tackelen. Een transparate afweging, waarin gevoelens van onveiligheid serieus genomen worden, kan bijdragen aan vermindering van de weerstand.
  • Tot slot is de aanleg van parallelwegen vaak een kostbare ingreep, met een groot ruimtebeslag en ingrijpende gevolgen voor het landschap. Deze nadelen zijn inherent aan de keuze en moeten meegenomen worden in de (politieke) besluitvorming.

 

publicatie 16