Na twee jaar stevige daling van het aantal doden op de Europese wegen, zijn de eerste berichten over het aantal verkeersdoden in 2014 teleurstellend. Volgens de op 24 maart 2015 vrijgegeven cijfers daalde het aantal verkeersdoden met ongeveer 1% ten opzichte van 2013. Dit volgt op een daling van 8% in 2012 en 2013. De cijfers tonen een totaal van 25.700 verkeersdoden in 2014 in alle 28 lidstaten van de EU. Hoewel dit 5.700 minder doden zijn dan in 2010, is het minder dan de beoogde daling. Een volledig overzicht is beschikbaar in de bijlage.
In 2014 zijn 570 mensen omgekomen door verkeersongevallen in Nederland. Na de forse daling van 12% in 2013, is het aantal verkeersdoden in 2014 gelijk gebleven. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Rijkswaterstaat, onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft alle cijfers over verkeersdoden in Nederland sinds 2000 in een overzichtelijke factsheet bij elkaar gezet.
Uit de specifieke statistieken per land (zie bijlage) blijkt in 2014 dat het aantal verkeersdoden nog steeds sterk verschillen in de EU. Het EU-gemiddelde sterftecijfer voor 2014 is ongeveer 51 verkeersdoden per miljoen inwoners. Malta, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk blijven de laagste verkeersongelukken melden, met minder dan 30 sterfgevallen per miljoen inwoners. Vier landen melden nog steeds meer dan 90 doden per miljoen inwoners: Bulgarije, Letland, Litouwen en Roemenië.
Uit de gepubliceerde cijfers blijkt dat het totaal aantal sterfgevallen in de EU is gedaald met 18,2% sinds 2010. Sommige Europese landen melden een beter dan gemiddelde verbetering van de verkeersveiligheid door de jaren heen. Dit is het geval van met name Griekenland, Portugal en Spanje. Ook Denemarken, Kroatië, Malta, Cyprus, Roemenië, Italië, Slovenië en Tsjechië melden een vermindering van het aantal verkeersdoden boven het EU-gemiddelde voor 2010-2014.
In Nederland kwamen in 2014 411 mannen en 159 vrouwen om in het verkeer. Driekwart van alle verkeersdoden is man. Deze verhouding is al geruime tijd stabiel. In 2014 vielen de meeste verkeersdoden onder de zeventigers. In totaal 209 verkeersdoden waren zeventig jaar of ouder. In 2000 vielen de meeste slachtoffers onder de twintigers.
Onder jongeren tussen de 15 en 24 jaar vallen 17% van alle verkeersdoden, terwijl ze maar 11% van de totale bevolking omvatten. Dit betekent dat jongeren nog steeds de grootste risico's in het verkeer lopen. Het goede nieuws is dat hun aandeel daalt. De laatste jaren zijn doden onder jonge verkeersdeelnemers sterker afgenomen dan onder andere leeftijdsgroepen.
Het aandeel van oudere verkeersdoden groeit. Dit is een trend die waarschijnlijk zal blijven. De ouderen worden een steeds grotere groep binnen de totale EU- bevolking. Het risico voor ouderen is nu bijna net zo hoog als voor de jonge weggebruikers. In Nederland is bij de 80-plussers een toename van het absolute aantal verkeersdoden te zien. In 2014 overleden 103 80-plussers door een verkeersongeval; in 2000 waren dit er nog 78. Dodelijke verkeersongevallen bij 80-plussers gebeurden het vaakst (37%) met de fiets. Dat komt ook doordat het aantal ouderen stijgt.
Voorlopige aantal verkeersdoden per land voor 2014[1]
Dodelijke slachtoffers per miljoen inwoners (sterftecijfer)
Vergelijking van het totaal aantal dodelijke slachtoffers
2010
2013
2014
2010 - 2014
2013 - 2014
Austria
66
54
51
-22%
-5%
Belgium
77
65
64
-15%
-1%
Bulgaria
105
83
90
-16%
9%
Croatia
99
86
73
-28%
Cyprus
52
-25%
2%
Czech Republic[2]
62
61
-20%
-3%
Denmark
46
34
33
-4%
Estonia
59
Finland
48
41
-18%
-14%
France
53
4%
Germany
45
42
-8%
1%
Greece
112
79
72
-37%
-9%
Hungary
74
60
63
6%
Ireland
47
43
-7%
Italy
70
57
-23%
-6%
Latvia
103
88
106
18%
Lithuania
95
-11%
Luxembourg
84
13%
Malta
36
26
-27%
-39%
Netherlands
32
28
0%
Poland
102
87
-17%
Portugal
80
-34%
Romania
117
93
91
-24%
-2%
Slovakia
16%
Slovenia
67
Spain
-32%
Sweden
27
29
3%
United Kingdom
30
EU
50.5
[1] De 2014 cijfers zijn gebaseerd op voorlopige data; wat kan leiden tot kleine wijzigingen in de uiteindelijke data voor individuele landen.
[2] Schatting op basis van de gegevens van januari tot september.
Voetgangers
In 2013 waren er 22% ongevallen met voetgangers. Het aantal dodelijke slachtoffers onder voetgangers in de EU is slechts met 11% gedaald, terwijl de totale daling van 2010 tot 2013 18% bedroeg. Met 36% is het aandeel vrouwen onder voetgangers hoger dan onder andere manieren van verplaatsen.
Fietsers
8% van alle doden zijn fietsers. Het aantal dodelijke slachtoffers onder fietsers is met slechts 3% gedaald, wat veel lager is dan de totale fataliteit daling van 18% in de periode 2010-2013. Jongeren zijn relatief veilig, terwijl ouderen oververtegenwoordigd zijn onder de dodelijke slachtoffers. Een mogelijke reden voor de langzame vermindering van het aantal fietsslachtoffers is dat het totale aantal fietsers stijgt in de EU. Het aantal fietsers varieert sterk, van de landen met een traditioneel sterke fietscultuur naar landen met weinig fietsers en minder ontwikkelde fietsinfrastructuur.
Vorig jaar kwamen er meer kinderen om het leven op de fiets. Er vielen 13 slachtoffers, evenveel als in 2012. In 2013 waren dat er 5. Het aantal verkeersdoden onder fietsers en inzittenden van personenauto's was in 2014 nagenoeg gelijk. Het aandeel van fietsongevallen in Nederland is met 24% bijzonder hoog. Maar in Nederland zijn er ook circa 18 miljoen fietsen. Van alle verplaatsingen in Nederland gaat een kwart met de fiets (0,5% in de VS). Veiligheid is onder fietsers echter nauwelijks een issue. We dragen geen fietshelm en fietsen rustig met één kind voorop de fiets en één kind achterop.
Motorrijders
15% van alle dodelijke ongevallen vindt plaats onder motorrijders; 94% hiervan zijn mannen. Er zijn 11 sterfgevallen onder motorrijders per 100.000 geregistreerde motorfietsen in vergelijking met 5 sterfgevallen onder inzittenden per 100.000 geregistreerde auto's. Het aantal gedode motorrijders in de EU is gedaald met 17% tussen 2010 en 2013, wat bijna in lijn is met het de totale daling van het sterftecijfer in de EU. In Nederland was in 2013 het aantal dodelijke slachtoffers onder motorrijders gedaald tot 29. In 2014 is dit aantal weer toegenomen tot 55. Dat is vergelijkbaar met 2011 en 2012.
Violeta Bulc, EU-commissaris voor Transport zei: "Het is triest en moeilijk te accepteren dat elke dag bijna 70 Europeanen sterven op onze wegen, met nog veel meer ernstig gewonden. De vandaag gepubliceerde cijfers moeten een wake-up call zijn. Achter de cijfers en statistieken zijn rouwende echtgenoten, ouders, kinderen, broers en zussen, collega's en vrienden. Ze herinneren ons er ook aan dat de verkeersveiligheid constante aandacht en verdere inspanningen vereist. Ze voegde hieraan toe: "We moeten ons werk opvoeren voor de komende jaren, om de beoogde EU-doelstelling van het aantal verkeersdoden te halveren tegen 2020. Laten we samenwerken om ervoor te zorgen dat meer mensen veilig thuis komen aan het einde van hun reis. Dit is één van mijn prioriteiten en moet een van de prioriteiten van alle regeringen in alle lidstaten zijn!"
Minister Melanie Schultz (Infrastructuur en Milieu) heeft in een brief aan de Tweede Kamer geschreven dat met de 570 verkeersdoden in 2014 Nederland nog steeds op koers blijft om er in 2020 maximaal 500 te hebben.
Volgens Schultz blijft Nederland een van de meest verkeersveilige landen ter wereld. 'Maar elk verkeersslachtoffer is er natuurlijk één te veel', zegt ze.
Samen met provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties probeert het Rijk de verkeersveiligheid verder te verbeteren, onder meer met projecten om fietsen veiliger te maken.
Om de strategische doelstelling te bereiken om het aantal verkeersdoden tussen 2010 en 2020 te halveren in de EU zijn nu extra inspanningen nodig. De meest dagelijkse acties op het gebied van verkeersveiligheid worden op lokaal of nationaal niveau gedaan, bijvoorbeeld door middel van de handhaving van de verkeersregels, voorlichtingscampagnes en de verbetering en het onderhoud van de infrastructuur. De EU draagt bij aan het gemeenschappelijk belang met wetgeving en aanbevelingen, bijvoorbeeld over de minimumeisen voor technische inspecties van voertuigen en de harmonisatie van technische normen.
Wat wil de Commissie doen: